Aangeboren afwijkingen bij kinderen die zijn geboren dankzij IVF of ICSI

Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de gezondheid van kinderen die zijn geboren met behulp van IVF (In Vitro Fertilisatie) of ICSI (IntraCytoplasmatische Sperma-Injectie), en over het algemeen zijn de meeste IVF- en ICSI-kinderen gezond en ontwikkelen ze zich normaal. Er zijn echter enkele serieuze gezondheidsrisico’s geïdentificeerd die verband houden met deze voortplantingstechnieken.

In dit artikel beschrijven we een aantal van de potentiële gezondheidsrisico’s voor kinderen geboren via in-vitrofertilisatie of intracytoplasmatische sperma-injectie.

Verhoogde risico’s op afwijkingen

Het risico op aangeboren afwijkingen is ongeveer een derde (33%) hoger bij kinderen die verwekt zijn met behulp van IVF-technologie of ICSI, dan bij andere kinderen die op natuurlijke wijze zijn verwekt. Specifiek is er een odds ratio (OR) van 1,29 (95% betrouwbaarheidsinterval) voor:

  1. Hartafwijkingen
  2. Musculoskeletale afwijkingen
  3. Genitourinaire afwijkingen (aandoeningen die invloed hebben op zowel het genitale (voortplantings-) als het urinaire (urine-) systeem)
  4. Vroeggeboorte
  5. Laag geboortegewicht.

Cardiovasculaire veranderingen zijn de belangrijkste vorm van functiestoornissen. Sommige risico’s geassocieerd met IVF zijn de laatste jaren afgenomen. Er is een verband aangetoond tussen cardiovasculaire afwijkingen en epigenetische modificaties; men denkt dat niet alleen moeder- en vaderlijke factoren, maar ook de gebruikte IVF-technieken de oorzaken zijn. Een aanpassing van IVF-therapieën zou de risico’s kunnen verlagen, maar ook het succespercentage.

Voor het welzijn van de te verwekken kinderen zou IVF-therapie of ICSI-therapie alleen moeten worden uitgevoerd in gevallen van onvruchtbaarheid die niet op een andere manier kunnen worden behandeld, aangezien de precieze oorzaken van de risico’s van IVF en ICSI voor de gezondheid van kinderen op dit moment nog onduidelijk zijn.

Vroeggeboorte en laag geboortegewicht

IVF- en ICSI-kinderen hebben een iets hoger risico op vroeggeboorte (voor 37 weken zwangerschap) en een lager geboortegewicht in vergelijking met kinderen die op natuurlijke wijze worden verwekt. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op complicaties kort na de geboorte en op de lange termijn, hoewel de meeste IVF- en ICSI-kinderen meestal geen ernstige problemen hebben.

Diabetes

Er is wetenschappelijk onderzoek voorhanden dat aantoont dat kinderen die zijn verwekt door middel van in-vitrofertilisatie (IVF) een iets verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van bepaalde gezondheidsproblemen, waaronder diabetes type 1 en type 2 (suikerziekte).

Verschillende studies hebben aangetoond dat IVF-kinderen een iets verhoogd risico kunnen hebben op insulineresistentie, wat een grote risicofactor is voor het ontwikkelen van diabetes type 2. Er wordt echter nog verder onderzoek gedaan naar de onderliggende oorzaken en het exacte causale verband tussen IVF en diabetes.

Meerlingzwangerschappen

IVF- en ICSI-behandelingen kunnen het risico op het krijgen van een meerlingzwangerschap met circa 25% verhogen, wat op zichzelf kan leiden tot een hoger risico op complicaties voor zowel moeder als baby’s, zoals vroeggeboorte, laag geboortegewicht en zwangerschapscomplicaties.

De laatste tijd is men echter overgestapt op een beleid waarbij één embryo wordt teruggeplaatst om meerlingen te voorkomen.

Aangeboren afwijkingen

Diverse wetenschappelijke studies tonen een verhoogd risico (gemiddeld 33%) aan op bepaalde aangeboren afwijkingen bij IVF- en ICSI-kinderen. De meeste IVF- en ICSI-kinderen worden echter gezond geboren zonder aangeboren afwijkingen.

De meest voorkomende aangeboren afwijkingen zijn:

  • Hartafwijkingen: Diverse wetenschappelijke studies hebben een verhoogd risico op bepaalde hartafwijkingen, zoals septumdefecten (gaten in het hart), waargenomen bij IVF- en ICSI-kinderen.
  • Gastro-intestinale afwijkingen: Er is wetenschappelijk bewijs dat IVF en ICSI geassocieerd kunnen zijn met een verhoogd risico op aangeboren gastro-intestinale afwijkingen, zoals slokdarmatresie (een aangeboren afwijking waarbij de slokdarm niet correct ontwikkelt) of darmatresie (een aangeboren afwijking waarbij een deel van de darm geblokkeerd is).
  • Urogenitale afwijkingen: Verschillende internationale wetenschappelijke studies hebben een licht verhoogd risico op aangeboren urogenitale afwijkingen, zoals:
    • Hypospadie: Dit is een aangeboren afwijking waarbij de opening van de urethra niet aan de punt van de penis ligt, maar ergens langs de onderkant van de penis. Het kan variëren in ernst, van milde gevallen waarbij de opening zich dicht bij de punt van de penis bevindt tot ernstige gevallen waarbij de opening zich bij de basis van de penis bevindt.
    • Epispadie: In tegenstelling tot hypospadie, waarbij de urethra onderaan de penis opent, opent de urethra bij epispadie bovenaan de penis. Het is ook een aangeboren afwijking en kan gepaard gaan met andere urinaire en genitale problemen.
    • Nierafwijkingen: Dit omvat een breed scala aan aandoeningen die de nieren kunnen beïnvloeden, zoals nierhypoplasie (onderontwikkeling van de nier), nierdysplasie (abnormale ontwikkeling van de nier), polycystische nierziekte (de vorming van meerdere cysten in de nieren), enzovoort.
    • Urinewegafwijkingen: Dit omvat afwijkingen die de urinewegen aantasten, zoals vesicoureterale reflux (VUR), waarbij urine vanuit de blaas terugstroomt naar de urineleiders, urethrakleppen (kleppen in de urethra die normale urinestroom belemmeren), en urethrastrictuur (vernauwing van de urethra).
    • Genitale afwijkingen bij vrouwen: Dit kan aandoeningen omvatten zoals Mullerian agenesie (abnormale ontwikkeling van de vrouwelijke voortplantingsorganen), waarbij de baarmoeder en/of vagina niet volledig ontwikkeld zijn, en aandoeningen zoals vaginale septum (een septum of wand in de vagina die de vaginale opening kan belemmeren). Deze afwijking is ook bekend als Mayer-Rokitansky-Küster syndroom, MRK syndroom of MRKH-syndroom.
    • Genitale afwijkingen bij mannen: Naast hypospadie en epispadie kunnen andere genitale afwijkingen bij mannen omvatten cryptorchisme (niet-ingedaalde testikels), en torsie van de testikel (draaiing van de zaadbal die de bloedtoevoer kan belemmeren).
  • Musculoskeletale afwijkingen: Er zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken die een licht verhoogd risico op neuralebuisdefecten zoals spina bifida bij IVF- en ICSI-kinderen hebben gerapporteerd. Spina bifida is een aangeboren afwijking waarbij de wervelkolom en het ruggenmerg niet goed ontwikkeld zijn tijdens de vroege zwangerschap. Het is een vorm van neuralebuisdefect, wat betekent dat het zich voordoet wanneer de neurale buis, die zich in de vroege zwangerschap ontwikkelt tot de hersenen en het ruggenmerg, niet volledig sluit. Spina bifida kan leiden tot een reeks gezondheidsproblemen, afhankelijk van de ernst en locatie van de afwijking. Deze kunnen zijn:
    • Verlamming: Bij myelomeningocele kan de ernst van de verlamming variëren, afhankelijk van waar het ruggenmerg wordt aangetast. Dit kan leiden tot gedeeltelijke of volledige verlamming van de benen, problemen met lopen en andere neurologische symptomen.
    • Hydrocephalus: Dit is een aandoening waarbij er een abnormale ophoping van hersenvocht in de hersenen is. Dit kan leiden tot een vergrote schedel, hoofdpijn, misselijkheid, braken en andere symptomen.
    • Problemen met de blaas- en darmfunctie: Spina bifida kan de controle over de blaas- en darmfunctie beïnvloeden, wat kan leiden tot problemen zoals urine-incontinentie, constipatie en urineweginfecties.
    • Orthopedische problemen: Mensen met spina bifida kunnen orthopedische problemen hebben zoals scoliose (een zijdelingse kromming van de wervelkolom), beenlengteverschil, heupdislocatie en voetdeformaties.
Epigenetische veranderingen

IVF en ICSI kunnen ook leiden tot epigenetische veranderingen, wat kan leiden tot veranderingen in genexpressie en mogelijk het risico op bepaalde gezondheidsproblemen op latere leeftijd kan beïnvloeden. Meer wetenschappelijk onderzoek is echter nodig om de langetermijneffecten hiervan volledig te begrijpen.

Enkele mogelijke epigenetische veranderingen die geassocieerd zijn met IVF of ICSI zijn onder meer:

  1. DNA-methylatie: Dit is een epigenetische modificatie waarbij methylgroepen worden toegevoegd aan het DNA, wat kan leiden tot veranderingen in de genexpressie. Studies suggereren dat IVF en ICSI geassocieerd kunnen zijn met veranderingen in DNA-methylatiepatronen, hoewel de exacte effecten en klinische relevantie nog niet volledig zijn opgehelderd.
  2. Histonmodificaties: Histonproteïnen helpen het DNA te verpakken en spelen een rol bij het reguleren van genexpressie. Veranderingen in histonmodificaties kunnen de toegang van transcriptiefactoren tot het DNA beïnvloeden en zo de genexpressie veranderen. Sommige studies hebben gesuggereerd dat IVF en ICSI kunnen leiden tot veranderingen in histonmodificaties, maar meer onderzoek is nodig om dit te bevestigen.
  3. Non-coding RNA’s: Naast eiwitcoderende genen produceert het menselijk genoom ook vele niet-coderende RNA-moleculen die een rol spelen bij het reguleren van genexpressie. Er is enig bewijs dat IVF en ICSI veranderingen kunnen veroorzaken in de expressie van niet-coderende RNA’s, wat kan leiden tot epigenetische effecten op de genexpressie.
  4. Imprintingsfouten: Imprinting verwijst naar het fenomeen waarbij bepaalde genen alleen van de vader of de moeder worden geërfd en waarbij de expressie van deze genen afhankelijk is van de ouderlijke afkomst. IVF en ICSI kunnen leiden tot fouten in het imprintingproces, wat kan leiden tot abnormale genexpressie en mogelijke gezondheidsproblemen bij het nageslacht. Volgens de ‘ontwikkelingsoorsprong van ziekten bij volwassenen’-hypothese kunnen prenatale omstandigheden de ontwikkeling en functie van organen in zich ontwikkelende organismen veranderen. De resulterende fysiologische, metabole en endocriene veranderingen kunnen blijvend zijn en deze kinderen predisponeren voor een verhoogde vatbaarheid voor ziekten op latere leeftijd.
Risicoreductie

Veel van de genoemde gezondheidsrisico’s kunnen worden verminderd door middel van goede medische begeleiding en zorg tijdens de zwangerschap en de bevalling. Het is essentieel dat koppels die overwegen IVF of ICSI te ondergaan, deze risico’s vooraf bespreken met hun vruchtbaarheidsspecialist en goed geïnformeerd zijn over alle aspecten van de behandeling. De in dit artikel beschreven risicofactoren hebben namelijk betrekking op het kind, de ouders, het gezin als geheel en de invloeden van de gemeenschap als geheel.

Lees ook: IVF: Bijwerkingen en lange termijn risico’s bij vrouwen.

Meer lezen?

Auteur: Redactie

Bronnen: SHE Health Clinics, Oxford Academic, Journal of Perinatal Medicine, Reproductive Biomedicine Journal, Lakartidningen, Deutsche Artzeblatt, Children of IVF

Deel dit artikel

Welkom op onze vernieuwde website!

SHE Health wordt nog beter!

Onze vernieuwde website biedt je een moderne & toegankelijke ervaring. Want jouw gezondheid verdient de beste zorg én de beste online ondersteuning.

Mis niets van onze opening in november 2025
Meld je aan voor updates voor onze opening en de laatste artikelen over jouw gezondheid.